Innovatie zorgt ervoor dat artsen meer instrumenten in handen hebben in de behandeling van obstructief slaapapneu. Zo kan er meer op maat worden gewerkt.
Jaarlijks zien we als KNO-artsen duizenden patiënten met obstructief slaapapneu. Elk van hen is anders. Bij sommigen is het CPAP-masker, dat lucht naar binnen blaast, een geschikte toepassing die we kunnen inzetten. De MRA-beugel die zorgt dat de luchtpijp tijdens de slaap niet wordt afgesloten is een andere optie voor een deel van de patiënten. “We zijn continu op zoek naar de best mogelijke therapie. Dankzij een aantal innovaties wordt het palet gelukkig steeds breder”, zegt KNO-arts en somnoloog Peter van Maanen van het OLVG.
Positietherapie
Een voorbeeld van zo’n innovatie, en een die is ontwikkeld op eigen bodem, is een technologische toepassing die de aloude positietherapie ondersteunt. Vroeger werd rugslapen -een potentiële trigger voor slaapapneu- ook wel voorkomen met behulp van een tennisbal in nachtkleding. Tegenwoordig doet een sensor het werk. “Deze meet de lichaamshouding en bevindt zich in een band die de gebruiker draagt om de borstbuikovergang. De band gaat vibreren als de drager op zijn rug belandt en zorgt dat hij in zijn slaap weer op zijn zij draait”, vertelt Van Maanen. Relatief nieuw is dat je deze positietherapie ook complementair aan een andere behandeling kunt toepassen bij de patiënt. Dat kan een oplossing zijn als hij of zij nog steeds klachten heeft na een apneu-operatie.
Een uitgebreidere anamnese kan helpen
Chirurgie
Apneu-operaties op hun beurt zijn vaak gericht op het vrijmaken van de luchtpijp. Zo kan met behulp van robottechnologie weefsel worden verwijderd. Tongzenuwstimulatie is een andere en relatief nieuw type ingreep die we tot onze beschikking hebben. Hierbij zorgen een pacemaker, ademhalingssensor en een elektrode om de tongzenuw er via stimulatie van de tong voor dat deze niet naar achteren valt. In het OLVG wordt sinds kort ook gewerkt met dubbelzijdige tongzenuwstimulatie, waarbij allebei de tongzenuwen worden gestimuleerd.
Zoektocht
Bepalen wat de optimale behandeling is voor de patiënt is als arts soms wel een zoektocht. Een uitgebreidere anamnese kan helpen, meent Van Maanen. “Natuurlijk spelen factoren zoals leeftijd, ernst van de apneu, gebitsstatus en BMI een rol. Positietherapie kan worden ingezet bij mensen die vooral klachten ervaren bij rugslapen, en die daardoor ook heel erg snurken. Tongzenuwstimulatie kan een alternatief zijn voor een groep die het CPAP-masker lastiger of niet verdraagt. Bij die laatste groep patiënten kan een slaapendoscopie helpen om de locatie van het probleem te detecteren. Zo kan er heel gericht worden behandeld.”