Wie bij de continentieverpleegkundige komt, heeft meestal de angst om over incontinentie te praten al overwonnen.
Mecheline Heijmans van het Jeroen Bosch Ziekenhuis zou zo graag ook al die anderen over de drempel helpen. “Slechts de helft zoekt professionele hulp”, weet ze. “Mijn slogan is: schaamte is een slechte raadgever.”
“Eén op de vier vrouwen heeft last van urine-incontinentie”, benadrukt Heijmans. “Bij mannen is dat één op tien. Het is vooral de huisarts die de mensen kan aansporen naar de uroloog te gaan. Die kan dan de oorzaak onderzoeken. Als een behandeling, bijvoorbeeld bekkentherapie of een operatie, onvoldoende helpt, kunnen verbandmiddelen verlichting brengen.”
Er zijn verschillende hulpmiddelen, oók bij ontlastingsincontinentie. Bijvoorbeeld: kleine of grote inleggers, luiers met plakstrips, tampons die de plasbuis ondersteunen, en matrasbeschermers. Voor mannen zijn er katheters, waarin de urine via een hulsje om de penis wordt opgevangen. Uitwasbare materialen kunnen vaker worden gebruikt. Goed incontinentiemateriaal voorkomt huidletsel.
De basisverzekering vergoedt maximaal drie producten per etmaal. De mate van incontinentie wordt bepaald op een schaal van 1 tot 7. “De indicatie wordt door een medisch speciaalzaak of apotheek vastgesteld”, legt Heijmans uit. “Bij lichte incontinentie krijg je een product met een lage absorptie, bij ernstige incontinentie materiaal met een hoog absorptievermogen. De meeste patiënten doen het met wat de verzekering vergoedt. Maar voor sommigen betekent drie producten per dag nog steeds veel ongemak.”
Misschien nog wel belangrijker dan goede materiële hulpmiddelen is het sociale aspect. Heijmans: “Door schaamte voor incontinentie komen veel mensen de deur bijna niet meer uit. Ze zijn bang dat anderen het zien of ruiken. Ik probeer hen te stimuleren: bent u naar buiten geweest? Dat hoort bij mijn taken. Of ik er voldoende aan toe kom? Ik máák er tijd voor.”