Onderzoek naar en een vroege diagnose van kanker zijn belangrijk. Toch kunnen beide door corona onder druk komen te staan, zo merkt Emile Voest. Hij is medisch directeur van het Antoni van Leeuwenhoek.
Wat betekent de situatie rondom corona voor de oncologie?
“Tegenwoordig zijn we in staat verschillende kankertypen eerder te diagnosticeren. Vaak zijn er dan nog geen uitzaaiingen en dat maakt de kans op een geslaagde behandeling groter en de algehele prognose beter. Als gevolg van COVID-19 zijn de bevolkingsonderzoeken die mensen screenen op kanker opgeschort. Dat resulteert nu in een vertraging van de diagnostiek; minder mensen worden gediagnosticeerd. Sommige kankersoorten, zoals darmkanker, manifesteren zich soms pas jaren na het eerste DNA-foutje. De discussie is nu in hoeverre screening op zich kan laten wachten en of dat maanden kan duren. Nee, wat mij betreft, want het blijft van het allergrootste belang om kanker tijdig op te sporen. De absolute impact van de vertraging openbaart zich pas over een paar jaar, maar het is duidelijk dat met verder uitstel van screening nog minder mensen een vroegtijdige diagnose krijgen. Daarmee zijn de kansen om het tij te keren voor hen ook kleiner.”
Wat ziet u als de belangrijkste ontwikkelingen?
“In de afgelopen jaren is er meer kennis opgedaan over het ontstaan en de ontwikkeling van kanker. De behandeling kan zodoende gericht inspelen op DNA-fouten in de tumor of op het afweersysteem. Steeds meer patiënten hebben betere kansen, ook mensen met uitzaaiingen. Zo zijn er in de behandeling van longkanker en melanoom enorme sprongen gemaakt. Een andere in het oog springende ontwikkeling is het verfijnen van screeningprogramma’s. Hierdoor is de ziekte steeds vroeger op te sporen en is de kans groter dat kanker kan worden verwijderd met een relatief kleinere ingreep.”
Tegenwoordig zijn we in staat verschillende kankertypen eerder te diagnosticeren
Wat heeft onderzoek de laatste jaren opgeleverd?
“Dankzij onderzoek heeft onder meer immuuntherapie een enorme vlucht kunnen nemen. We gaan nu zien dat deze therapie steeds vaker in een eerder stadium wordt ingezet. Chirurgie is dan niet altijd meer nodig. Voor dit soort ontwikkelingen blijft fundamenteel kankeronderzoek cruciaal. Ik maak me ernstig zorgen over de financiering ervan; er wordt de laatste jaren minder publiek geld in geïnvesteerd. Ook goede doelen ontvangen minder geld nu mensen door corona moeite hebben het hoofd boven water te houden.”
Hoe beziet u de toekomst van de oncologie?
“Er zijn twee kanten. Enerzijds zie ik tijdens mijn werk op de poli nog steeds mensen voor wie ik helaas niets kan betekenen. Tegelijkertijd zijn er in oncologie enorme stappen gemaakt en zet die ontwikkeling zich voort zodat steeds meer mensen kanker overleven. Daarmee wordt ook de aandacht voor de kwaliteit van leven steeds belangrijker. Hiernaast zie ik enorm veel kansen in het delen en combineren van data. Gelukkig is er voor steeds meer kankersoorten en subtypen een effectieve behandeling. Wees daarom absoluut niet bang om een second opinion te vragen. Er is steeds meer mogelijk.”