Infectieziekten liggen altijd op de loer. De coronapandemie maakt inzichtelijk hoe snel we midden in een grote gezondheidscrisis kunnen belanden. Begin dit jaar zagen we op tv hoe China ijverig het virus trachtte in te dammen. En nu, nu zitten we nog steeds voor de tv – noodgedwongen weliswaar, om zelf het gevaar voor de volksgezondheid in te dammen.
Antibioticaresistentie is een tikkende tijdbom
We staan erbij en kijken ernaar, een gevoel dat ook breed leeft onder antibioticadeskundigen. Al jaren weten we dat bacteriën, die ook nare infectieziekten veroorzaken, wereldwijd in toenemende mate ongevoelig worden voor antibiotica. Dit komt doordat we te vaak en te veel antibiotica inzetten – ook als het eigenlijk niet nodig is. Dat gebeurt in de gezondheidszorg, maar bijvoorbeeld ook bij dieren.
Hoewel Nederland het relatief goed doet als het gaat om het tegengaan van antibioticaresistentie, neemt de wereldwijde urgentie om wat aan dit probleem te doen zienderogen toe. Door resistentie heeft een toenemend aantal patiënten met een bacteriële infectie niks aan bestaande antibiotica. Zij kunnen uiteindelijk zelfs aan hun infectie overlijden. Dat maakt antibioticaresistentie een tikkende tijdbom. En als we niet op tijd ingrijpen, is de patiënt het kind van de rekening.
De paradox in de ontwikkeling van nieuwe antibiotica
Nieuwe antibiotica zijn hard nodig. Daarom is HollandBIO trots dat Nederlandse biotech-parels als AGILeBiotics en Madam Therapeutics hier hard aan werken. Niet afwachten, niet naar anderen kijken, maar zelf handelen. Het is wat de voorhoede van onze Life Sciences sector al jaren doet. Toch lopen bedrijven en onderzoekers nog tegen veel drempels aan. Dat komt voornamelijk door de bizarre paradox rond de ontwikkeling en inzet van antibiotica: “Ontwikkel een slecht antibioticum, en niemand wil het gebruiken. Ontwikkel een heel goed antibioticum, en al helemaal niemand wil het gebruiken.” Artsen zetten een effectief, nieuw middel immers slechts spaarzaam in om nieuwe resistentie te voorkomen. Heel verstandig, maar tegelijkertijd brengt het ontwikkelaars in een lastig parket. Hoe kan je als bedrijf overleven, laat staan je investeringen terugverdienen en met nieuwe antibiotica aan de slag gaan, als jouw antibioticum niet of nauwelijks wordt gebruikt?
Helpende hand van overheid en actiefonds
De paradox maakt duidelijk dat voor nieuwe antibiotica een succesvolle, alternatieve route van lab naar maatschappij nodig is. Het is van groot belang dat we antibiotica anders gaan bekostigen. Bijvoorbeeld met een abonnementsmodel, in plaats van een vergoeding op basis van hoe vaak – of beter gezegd, hoe weinig – we een antibioticum inzetten. De overheid kan in dit geval als launching customer, een noodzakelijk handje helpen door een stabiele en voorspelbare afzetmarkt of omzet te garanderen.
Het is daarnaast ook van belang dat voldoende middelen vrij gemaakt worden voor de ontwikkeling van nieuwe antibiotica. Een ‘prijsvraag’ voor de ontwikkeling, of een geldbedrag gekoppeld aan het bereiken van de markt, werkt motiverend. Gelukkig lanceerden ruim 20 grote biofarmaceutische bedrijven afgelopen zomer het AMR Action Fund. Zij trekken ruim een miljard dollar uit om in aanloop naar 2030 samen met overheden, filantropen, onderzoekers en biotech bedrijven zo’n 2 tot 4 nieuwe antibiotica te ontwikkelen.
Deltaplan infectieziekten
Of het nu gaat om bacteriële infecties of het coronavirus – de bestrijding van infectieziekten is aan ons allemaal gelegen. In plaats van een rol als toeschouwer, is het essentieel om actief met preventie aan de slag te gaan en met een plan te komen. Voorkomen is immers beter dan genezen. Nederland wist zich eerder met een Deltaplan te wapenen tegen de zee. Laten we ons nu met een Deltaplan Infectieziekten op Nederlands én internationaal niveau wapenen tegen toekomstige golven van infectieziekten!