Skip to main content
Home » De Gouden Jaren » Hoe eenzaamheid de lockdown overneemt
De Gouden Jaren

Hoe eenzaamheid de lockdown overneemt

Oudere vrouw achter raam met mondkapje
Oudere vrouw achter raam met mondkapje

Na de oorlog belandde de geboren Poolse Ursula Hollatz (88) als kindermeisje in Nederland. Sinds 1957 woont ze in Amstelveen. “Ik leerde een man kennen”, klinkt het bijna verontschuldigend. “Je wordt verliefd hè. Wat doe je dan. Dan ga je toch niet meer weg?”

Ursula is slecht ter been. Ze woon in zonnehuis De Luwte in Amstelveen. Een elektrische rolstoel maakt mogelijk dat ze nog enigszins mobiel is. Maar, geeft ze toe, haar wereld is met het klimmen der jaren kleiner geworden. 

Haar man Henk is alweer twintig jaar dood. Hij werd 57 jaar. “Longkanker. Veel roken. Dat was heel gewoon. De jongens rookten shag. Soms zeg ik ‘o ja Henk?’ tegen mijn zoon, maar die heet Gert-Jan. Ik had twee zonen.

Mijn oudste is verongelukt op 20-jarige leeftijd. Bij een ander in de auto op vakantie naar Italië. Hij zat naast de chauffeur en is met zijn hoofd op het dashboard geslagen toen ze werden aangereden. Hij had nu 62 moeten zijn. Dat verdriet verwerk je nooit.” 

Eenzaamheid geen klein leed 

In De Luwte is Ursula naar eigen zeggen ‘wel gelukkig’. Haar andere zoon woont in Amstelveen, is getrouwd en heeft twee kinderen (een dochter van 21 en zoon van 18). Ze komen vaak op bezoek. Vooral haar zoon komt regelmatig, ook doordeweeks.  

Toch zal de Amstelveense niet ontkennen gevoelens van eenzaamheid te ervaren. Aanvankelijk wuift ze de vraag weg, doet ze het af als klein leed. “Natuurlijk ben je wel eens eenzaam, maar ik lees graag. Gewoon romannetjes. Dat is voor mij een goede manier om eenzaamheid tegen te gaan. Ik zou graag naar buiten willen en een stukje wandelen, maar dat kan niet meer.” 

Lockdown  

Later erkent ze dat eenzaamheid wel degelijk een ongewenste rol speelt in haar leven. Vooral tijdens de eerste lockdown had Ursula het zwaar. We spreken elkaar in de gezamenlijke ruimte van het verzorgingshuis. Achter ons is een keukentje en verderop maken parkieten in een kooi onophoudelijk geluid. Aan lange tafels achter ons bereidt een begeleidster een schilderuurtje voor.  

“De lockdown was niet leuk. Je wil naar beneden. Met elkaar lunchen of dineren. We mochten ook niet naar buiten. Ik heb drie maanden vast voor het raam gezeten. Mijn zoon belde dan op, met de vraag hoe het ging. Ik zei dat het wel ging. Wat moest ik anders? Ik ben een vrolijk mens. Soms heb ik heus wel verdriet hoor. Het gaat niet altijd zomaar over.” 

Maatje  

Gelukkig vond ze in medebewoonster Alida een maatje. Ook Alida is alleen en voelt zich vaak verlaten. Daarin trof Ursula een lotgenoot. Gedeelde smart is halve smart gaat voor deze vrouwen zeker op. “Alida is belangrijk voor me. We zijn vriendinnen. Dat is van begin af aan. We zitten hier met zijn tweeën aan tafel. Dat is mooi. Dan kun je toch een beetje over dingen praten. Zoals over het eten.” Lachend: “Dat het weer niet lekker was.” 

De opluchting was groot toen de lockdown weer werd opgeheven. “We mochten weer schilderen! Dat voelde als een bevrijding. Ik mocht eindelijk weer naar buiten. Als je nu televisie kijkt, is het een beetje beangstigend. Als Rutte begint te praten, denk ik: wat wil je nou met ons? Moeten we weer opgesloten worden? Ik hoop het niet.”  

Het ergste van eenzaamheid? “Stilzitten en niemand zien. Je gaat bellen en rollen (in rolstoel). Wachten. Dat vind ik het aller, allerergste. Je wordt weleens verdrietig. Ik heb weleens zitten huilen. Je moet wachten en er komt niemand. Ik kan niet alleen naar het toilet. Is dit het nou, denk ik dan.” 

Next article