Skip to main content
Home » Gezondheid van de vrouw » Brenda (32): ‘Toen ik 20 weken zwanger was, kreeg ik mijn eerste chemokuur.’
Baarmoederhalskanker

Brenda (32): ‘Toen ik 20 weken zwanger was, kreeg ik mijn eerste chemokuur.’

In 2016 kreeg Brenda af en toe last van een bloeding, maar ze zocht er weinig achter. Toen ze een vaste relatie kreeg, werden de bloedingen ineens veel erger. Ze ging naar de huisarts en die maakte een uitstrijkje. Er werden onrustige cellen gevonden, dus een half jaar later, in mei 2017 moest ze op controle. De uitslag was nog steeds PAP3a. Ze werd doorverwezen naar de gynaecoloog voor verder onderzoek. 

Afwachtend beleid 

‘De gynaecoloog vond het er niet onrustig uitzien, maar hier en daar kleurde er wel wat cellen op bij het aanstippen. Er werden voor de zekerheid wat biopten genomen.’ Er volgde een lisexcisie. Brenda kreeg telefonisch de uitslag: er was een voorstadium van baarmoederhalskanker (AIS) gevonden, maar de snijranden waren schoon, dus er werd gekozen voor een afwachtend beleid, want ze was jong en had een kinderwens. 

Na meerdere controles, uitstrijkjes en biopten door de jaren heen had ze in december 2018 toch eindelijk een PAP 1. In februari 2019 ging Brenda naar de huisarts met onverklaarbare buikpijn. Ze vroeg zich af of die pijn wellicht een verklaring was voor waarom het na twee jaar nog steeds niet lukte om zwanger te worden. Ze werd naar een fertiliteitsarts doorverwezen en na aanvullend onderzoek werd duidelijk dat zwanger worden niet vanzelf zou gaan. Begin 2020 vond het volgende controle-uitstrijkje plaats. Brenda ging er met een goed gevoel heen. ‘Als dit uitstrijkje goed zou zijn, dan zou ik instromen in het bevolkingsonderzoek.’ Helaas kreeg ze nu de uitslag PAP3b. ‘Ik was bang dat ze mijn baarmoeder preventief wilden verwijderen en ik nooit kinderen kon krijgen.’ Vier weken na die uitslag kwam Brenda erachter dat ze zwanger was. 

Zwanger en kanker 

‘In het ziekenhuis werden er weer biopten genomen, dat had geen invloed op de zwangerschap werd mij gegarandeerd.’ Uiteindelijk werd Brenda doorverwezen naar het UMC Utrecht. ‘Ik dacht toen nog dat ik werd verwezen naar een oncologisch gynaecoloog, omdat ik een voorstadium had en zwanger was.’ Wat er toen nog niet was gezegd, was dat er mogelijk toch een tumor in haar baarmoederhals zat. 

Uiteindelijk werd gekozen voor een conisatie in het tweede trimester van de zwangerschap. ‘Toen ik 12,5 week zwanger was, is er een conisatie onder narcose uitgevoerd.’ Alles ging goed en ze mocht naar huis met de boodschap dat ze een week later gebeld zou worden met de uitslag. ‘Ik bleek toch baarmoederhalskanker te hebben. Het advies was om mijn zwangerschap af te breken, zodat ik daarna geopereerd kon worden. Ik zei direct: dat gaat niet gebeuren.’ 

Brenda voelde zich emotieloos. ‘Toen ik thuiskwam belde de huisarts, die was al ingelicht door het ziekenhuis. Ik was net verhuisd en had mijn huisarts nog niet ontmoet. Daarna heb ik mijn ouders gebeld en ’s avonds ben ik met mijn toenmalige partner naar vrienden gegaan. Ik was flabbergasted.’ Toen de ergste schrik gezakt was, is ze online informatie gaan opzoeken. ‘Ik kwam uit bij het boek van Tania Bongers ‘De dag dat ik dood ging’. Dat boek heb ik in een ruk uitgelezen en daarna heb ik contact met haar opgenomen. Zij had ook haar zwangerschap niet laten afbreken toen ze ziek was. Ik kreeg de gegevens van de professor die haar behandeld had.’ 

Een ander ziekenhuis en behandelplan 

Uiteindelijk is er besloten om de casus van Brenda in te dienen in het AKZ (Adviesgroep Kanker in de Zwangerschap). ‘Ik had contact met de Vlaamse arts die ik getipt had gekregen van Tania Bongers. Hij heeft veel onderzoek gedaan naar chemo tijdens de zwangerschap. Hij mailde me terug, had mijn casus al voorbij zien komen, maar verzocht me om eerst te overleggen met mijn eigen arts. Ik had inmiddels geen goed gevoel meer bij die arts en haar behandelplan, wat bestond uit het verwijderen van mijn lymfeklieren. Als daar uitzaaiingen in gevonden werden moest alsnog mijn zwangerschap afgebroken worden. Ik heb vriendelijk bedankt.’ 

Brenda werd door haar huisarts doorverwezen naar het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis, maar omdat ze daar geen verloskunde-afdeling hadden, werd dat het Amsterdam UMC. Ze werd wel behandeld door hetzelfde behandelteam. ‘Ik voelde me erg gehoord door hen. Ik kreeg hetzelfde advies: met 18 weken zwangerschap werden mijn lymfeklieren verwijderd. Op basis van die uitslag werd de volgende stap bepaald. Een week later had ik, iets vroeger dan normaal, de 20 weken-echo. Toen kwam mijn oncoloog binnenlopen met de uitslag: er waren uitzaaiingen gevonden.’ 

De informatie kwam maar half binnen. ‘Er waren 20 klieren verwijderd en in 1 klier was een uitzaaiing gevonden. Wilde ik me aan het plan houden? Mijn baby was kerngezond. Ik ben de volgende dag weer achter mijn laptop gekropen en zag toch kansen. Ik heb toen direct mijn oncoloog gemaild en dezelfde avond nog belde ze terug.’ 

Chemo en een gezonde baby 

‘De oncoloog had door dat ik mijn keuze al had gemaakt. Ik had een soort oergevoel dat zei dat het goed zat en ik ben geen seconde bang geweest dat er iets met mijn baby ging gebeuren. Toen ik 20 weken zwanger was, heb ik mijn eerste chemokuur gehad.’ Uiteindelijk werd met 30,5 week de baby gezond geboren. ‘Ik hoorde mijn baby gelijk huilen en kreeg daarna medicatie waardoor ik half van de wereld was, zodat de oncoloog mijn baarmoeder kon inspecteren en de radiotherapeut goudmarkers kon plaatsen voor de bestraling. Toen ik op de uitslaapkamer kwam, was ik zo intens moe. Ik wilde alleen maar slapen, daardoor voelde ik mij een slechte moeder.’ 

Brenda weet nog dat, toen ze ’s avonds haar baby voor het eerst zag, het eerste wat ze zei was: ‘Heeft hij nou rood haar?’ ‘Mijn toenmalige partner en ik waren allebei blond. Ik twijfelde of ze wel de juiste couveuse hadden aangewezen. Je weet niet hoe een kindje van 30 weken eruitziet. Daar had ik geen idee bij.’ 

Drie weken na de keizersnede volgde chemoradiatie en brachytherapie (inwendige bestraling, red.). Brenda was erg ziek, maar wilde met haar baby naar huis. ‘Ik vond het een saaie, donkere periode. Corona laaide weer op. Ik voelde me ziek, lelijk, opgeblazen en wilde ontzettend graag mijn normale leven terug. Tegelijkertijd genoot ik ook van de kleine, maar het was een zware periode. Misschien wel de zwaarste, want ineens vielen ook alle afspraken in het ziekenhuis weg.’ 

Starten met verwerken 

Na één maand herstel startte Brenda weer met sporten en na drie maanden ook weer met werken. ‘Ik was er klaar mee en wilde weer mijn oude ik zijn. Ik had het gevoel dat ik de regie over mezelf en mijn leven kwijt was. Dat vond ik vreselijk. Ik heb dan ook niet echt van mijn kraamtijd kunnen genieten.’ 

Inmiddels zit ze in haar controletraject. ‘Ieder half jaar heb ik controle en daarnaast word ik nog wat langer gemonitord dan de vijf jaar vanwege de bestraling. Ik merk dat ik eigenlijk nu pas begin met verwerken van wat er is gebeurd. Ik was hiervoor nog te druk met mijn eigen zaak in de lucht houden en met de zorgen voor mijn kindje. Tijd om in te storten gunde ik mezelf niet.’ 

Nu merkt Brenda dat ze af en toe kwaad wordt op de kanker, op wat haar is overkomen. ‘Als ik me kwetsbaar voel, komt die woede soms ineens opzetten. Ik ga naar een psychotherapeut en dat helpt me om weer bij mezelf terug te komen. In maart ga ik met een groep jongvolwassenen die ook kanker hebben gehad naar Portugal. Daar kijk ik erg naar uit.’ 

Brenda vertelde haar verhaal in november 2023. Intussen kunnen er veranderingen in haar gezondheid zijn opgetreden. 

Meer informatie

Ga voor meer informatie en lotgenotencontact naar Olijf.nl

Next article