Dysfagie (slik- en verslikklachten) kan onder meer leiden tot verzwakking, ondervoeding, longontsteking en zelfs verstikking. Het is belangrijk om al in een vroeg stadium de klachten te herkennen.
Slikken gaat, als alles goed gaat, automatisch. Dat betekent niet dat het eenvoudig is. De spieren van je lippen, tong, kaak en het strottenhoofd moeten goed functioneren en perfect samenwerken. Ook zijn de spieren achter in de keel nodig om het voedsel in de richting van de slokdarm te transporteren. Ontstaat ergens in die keten een probleem, dan kan dat grote gevolgen hebben.
Signalen van dysfagie
Als iemand steeds meer tijd nodig heeft voor een maaltijd, moeite heeft met het kauwen van voedsel, vaak hoest tijdens of na het eten of drinken dan kan er sprake zijn van dysfagie. Soms zijn de signalen minder duidelijk. Dan verslikt iemand zich in een vloeistof zonder het te merken en komen er deeltjes van de drank in de longen terecht. In dat geval wordt de diagnose vaak pas gesteld als herhaaldelijk longontstekingen optreden. Andere signalen kunnen zijn minder plezier in eten of het mijden van samen eten met familie en/of vrienden.
Risico’s
Incidentele slik- en verslikklachten zijn op zich al heel vervelend. De risico’s van chronische klachten zijn groot. “Als dysfagie niet tijdig wordt herkend en behandeld dan kan dit voor mensen ernstige gevolgen hebben”, waarschuwt KNO-arts Emke van den Broek. Een veel voorkomende oorzaak van dysfagie is een hersenbloeding of een herseninfarct. Ook mensen met een degeneratieve aandoening zoals de ziekte van Parkinson, een spierziekte of dementie kunnen slikproblemen ontwikkelen. Corona op zich is geen trigger voor dysfagie. “Maar wie ernstig is verzwakt als gevolg van corona, of andere lichamelijke problemen, kan wel last krijgen van slikproblemen”, stelt Van den Broek.
Diagnose
Woont iemand nog thuis dan is het waarschijnlijk de partner, mantelzorger of thuiszorgmedewerker die de problemen opmerkt. In dat geval is het verstandig zo snel mogelijk contact op te nemen met de huisarts. Die kan de patiënt doorverwijzen naar een KNO-arts en/of een logopedist. Verblijft iemand in een verpleegtehuis of ziekenhuis dan is het doorgaans de verpleegkundige die aan de bel trekt. De verpleeghuisarts zal dan het verdere traject in gang zetten.
Behandeling
Als het nodig is om de oorzaak en de ernst van slikklachten vast te stellen, wordt een patiënt doorverwezen naar het ziekenhuis om te worden onderzocht door een KNO-arts, vaak samen met een logopedist. “De logopedist kan vaak helpen bij het verbeteren van de slikfunctie en biedt oplossingen om veilig te kunnen eten en drinken”, vertelt Van den Broek. Daarnaast biedt tijdige diagnose en behandeling de kans om verdere achteruitgang van de lichamelijke conditie te voorkomen.