Bijna vijftien jaar geleden kreeg docent Anne-Mieke van den Berg voor het eerst de diagnose longkanker. Een operatie volgde, haar linkerlong werd verwijderd, gevolgd door chemo en bestralingen. In 2017 sloeg het noodlot opnieuw toe.
“In de drie kwabben van mijn enige, nog resterende, long zaten tumorcellen verspreid. Terug naar waar het allemaal begon. In oktober 2006 ging ik met overgangsklachten langs bij de huisarts.
Hij stond erop om mijn bloed te onderzoeken en een foto van mijn longen te laten maken. Gelukkig maar, want er bleek een nog niet uitgezaaide tumor in één van mijn longen te zitten. Deze long werd verwijderd, gevolgd door chemo en bestralingen. Ik voelde me -ondanks alles- een bofkont want tijdens het revalidatietraject kon ik mijn studie afronden en weer deels aan de slag als docent.
Al was het met de helft minder zuurstof dan voorheen en met bijna tien jaar lang een halfjaarlijkse controleafspraak in het ziekenhuis in Antwerpen. Tot ik in 2017 de uitslag kreeg van de scan. Die was fout, heel fout. De tumorcellen zaten overal”.
Was er nog behandeling mogelijk?
“In overleg met artsen ging ik op zoek naar de behandeling die voor mijn specifieke situatie het meest kansrijk was. Ik vaar op de kennis van de arts, net zoals je vaart op kennis van de garagehouder als je auto kapot is.
Beslissen doe je vervolgens in samenspraak. Ik begon met stereotactische bestraling en daarna kreeg ik het advies om te starten met immuuntherapie.
Eens per drie weken volg ik dezelfde routine, meestal sta ik na twee uur weer buiten. Ik heb nauwelijks bijwerkingen van de immuuntherapie en van andere patiënten weet ik dat dat ook heel anders kan zijn. Wat ik altijd zeg is dit: ‘ik ben niet ziek, ik heb kanker’.
Dat zijn twee heel verschillende dingen. Het leven loopt zoals het loopt, lang niet alles hebben we voor het uitkiezen. Maar ik ben er nog en de ontwikkelingen gaan snel én dat stemt hoopvol.”