Als je schrijver bent en kanker krijgt, ga je er dan een boek over schrijven? ‘Liever niet,’ vertelt Saskia. En toch ligt haar boek Bijna iedereen heeft kanker nu in de winkel. Het liefst wil ze door, weg van kanker. Haar creatieve brein stroomt over. Maar dat lichaam … ‘Ik had min of meer gedacht dat ik nu wel door kon gaan met mijn leven.’
Naast haar baan als projectmanager is Saskia Maaskant (41) blogger, spreker en schrijver. Ze viel meermaals in de prijzen met haar boeken. Na haar diagnose hodgkin in 2021 dacht ze bij zichzelf dat ze daarover zeker géén boek zou gaan schrijven. Maar wanneer schrijven zoiets als ademen voor je is, kun je het niet laten. Ze schreef korte verhalen over haar ervaringen en postte die op sociale media. Haar posts riepen veel reacties op. Sommige mensen smeekten: ‘Wil je hier alsjeblieft een boek over schrijven?’ Nu ligt er dan toch haar boek Bijna iedereen heeft kanker in de boekhandel.
Zeker anderhalf jaar had Saskia vage klachten. Steeds werd ze weer naar huis gestuurd met een zalfje, een pilletje of een recept voor antidepressiva. Die laatste weigerde ze, want ze was helemaal niet depressief. Ze voelde zich doodziek, moe en hopeloos van al die kwalen. ‘Het lijkt wel alsof er, wanneer je een vrouw met vage klachten bent, steevast antidepressiva voorgeschreven worden. Of de opmerking krijgt: ‘Stress kan rare dingen met je doen’. Ik voelde me totaal niet gehoord.’
Al die tijd werkte en schreef ze door. Haar boek Meerminnen verdrinken niet werd genomineerd voor de Thea Beckman-prijs. Precies dertig minuten voelde zij zich daar superblij mee, want toen kwam dat telefoontje van de huisarts. De echo van de bobbel bij haar sleutelbeen was niet goed en ze moest snel naar een internist. ‘Gek genoeg was de diagnose na anderhalf jaar vage klachten een opluchting. Ik was wél ziek en we gingen iets eraan doen.’
Heb je zelf veel boeken gelezen over kanker?
‘Absoluut niet. Het eerste stuk na de diagnose en tijdens de behandelingen vlieg je op oerkracht. Je hebt die kracht nodig om überhaupt de ellende aan te kunnen. Mijn oncoloog raadde me aan om verhalen van lotgenoten te lezen. Nou, ik heb er maar twee gelezen en ik raakte ervan in een grafstemming. Veel boeken vond ik zo serieus en zwaar van toon, dat hielp me niet. Zeker toen niet. Maar nu, nu ik met mijn herstel worstel, lees ik wel verhalen van lotgenoten. Ik zoek herkenning in de worsteling van anderen. Tijdens de kuren zit je samen met lotgenoten in de ’huiskamer’, maar tijdens het herstel zit je alleen thuis en tussen gezonde mensen.’
Je wilde een ‘leuk’ boek over kanker schrijven?
‘Eigenlijk wilde ik helemaal geen boek over kanker schrijven, maar verder schrijven aan Meerminnen verdrinken niet deel 2. De stukjes die ik op mijn socials postte, riepen zoveel reacties en herkenning op dat ik er toch mee doorging.’
‘Omdenken, daar ben ik een groot fan van. Ik beschrijf alles direct en eerlijk, maar ook zo leuk mogelijk. Ik wilde schrijven dat naast verdriet, boosheid, angst en machteloosheid ik ook enorm veel gelachen heb. Mijn creativiteit is gaan bloeien en ik kweek tegenwoordig zelfs sanseveria’s. ‘Het is k… , maar ik heb wel groene vingers gekregen’, schreef ik op de socials.’
‘Er is zoveel angst en taboe rondom kanker. Dat vind ik onbegrijpelijk! Een op de drie Nederlanders heeft deze ziekte, dus doe normaal tegen een kankerpatiënt. Dat is gewoon nog een persoon. Ik wil daarom dat kanker hebben, minder eng en meer bespreekbaar wordt.’
Je maakt in je blogs moeilijke zaken heel duidelijk. Zo raakte je blog ‘De Trein’ mij diep.
‘Toen ik na anderhalf jaar klachten eindelijk mijn diagnose kreeg, las ik op de Hematon-site dat 89 procent van de patiënten met hodgkin kans had om na vijf jaar nog in leven te zijn. Dat las ik dus andersom, het gaf me angst. Precies zoals ik het in mijn verhaal De Trein beschrijf. Ik vind namelijk elf procent kans om over vijf jaar dood te zijn heel erg groot.’
‘In de huiskamer gebruikten we vaker de beeldspraak ‘je zit nu eenmaal in die trein, maar je wilt weten waar je uitstapt’. Ik probeerde de buitenwereld te laten voelen hoe die blinde angst voelt, dat je werkelijk geen keuze hebt. Je hebt enkel de keuze tussen dood en dood, maar dan met ietsje minder procent kans op dood. Ook bij de controles komt die angst steeds weer terug; ik zit nog steeds in die trein.’
Hoe gaat het herstel?
‘Laatst stelde iemand me de vraag: ‘Nu alles min of meer voorbij is, wil je je leven vast weer oppakken. Hoe ga je dat doen?’ Maar het is niet min of meer voorbij. Ja, ik wil mijn leven weer oppakken, maar ze hebben me gewoon helemaal naar de mallemoer geholpen en daar kom ik steeds meer achter.’
‘Aanvankelijk wilde ik mijn ogen sluiten voor de beperkingen en ben ik eroverheen gedenderd. Mijn focus lag op re-integreren en binnen die twee jaar van de poortwachterswet weer aan het werk te zijn. De omgeving wilde me afremmen, maar ik luisterde niet. Dat heb ik geweten. Als ik terugkwam van een training kon ik twee en een half uur mijn theeglas niet meer vasthouden omdat mijn arm helemaal dik was door overbelasting van de spieren. Mijn spieren en pezen zijn aangetast door de chemo. De bedrijfsarts noemde mij een mooi-weer-speler. Hij zei: ‘Jij wilt veel te graag. Dat is te bewonderen, maar als je zo doorgaat heb je aan het einde van ziektejaar twee helemaal niets. En dat is dan ook nog eens je eigen schuld, want je doet alsof je kunt werken, maar dat kun je helemaal niet. Je maakt jezelf kapot.’ Die avond heb ik mijn ogen uit mijn kop gejankt.’
‘Ook ben ik prikkelgevoeliger geworden. Lang autorijden lukt me niet, dus de drie kwartier rijden naar mijn oude werk is niet haalbaar. Maar van de buitenkant zie je niets.’
Een half jaar na de laatste behandelingen zakte ik letterlijk door mijn benen. Ik kon niet meer lopen, terwijl ik twee maanden ervoor nog vier en een halve kilometer liep. De oncoloog zei dat het door de chemo’s kwam, maar ik dacht aan een vitamine B12-tekort. Via de neuroloog en huisarts heb ik uiteindelijk een stootkuur B12 gekregen. Achteraf bekeken was er een overlap van vitamine B12-tekortklachten en hodgkin-klachten en ging ik met een B12-tekort de chemo’s in. Ik heb zoveel reacties van mensen gekregen die zelfs na vier tot vijf jaar na de behandelingen maar niet opknapten. Bij hen bleek ook B12-tekort een belangrijke schakel. Eigenlijk vind ik dat er een standaard check zou moeten zijn naar vitaminetekorten.’
Hoe reageert de omgeving?
‘Soms klinkt het verwijtend. In de geest van: mens, je hebt kanker en kankerbehandelingen gehad, wat had je dan gedacht? Ik had niet zoveel gedacht, maar wel dat ik een beetje met mijn leven door zou kunnen. Ook wil men graag horen dat ik genezen ben. Dan probeer ik uit te leggen dat ze dat bij mijn soort kanker niet gaan zeggen. Hoogstens zeggen ze na vijf jaar dat ik evenveel kans heb als ieder ander om het weer te krijgen. Maar dat is dan ook weer niet waar, want ik heb door de behandelingen een grotere kans op kankervarianten en ik zit met de late effecten.’
‘Mijn man zegt me dat ik gewoon moet zeggen dat ik genezen ben. Maar daar heb ik geen zin in. Ik moet hier dag in dag uit mee leven. Moet ik het dan een ander gemakkelijker maken door te zeggen dat ik genezen ben? Dat voelt voor mij helemaal niet goed.’
Je bent nog jong. Wat zijn je plannen?
‘Voor mij is het erg belangrijk geworden om iets te betekenen in de maatschappij en voor anderen. In het rapport van de arbeidsdeskundige werden harde conclusies getrokken met betrekking tot wat ik kan. Ik besefte dat als ik ga solliciteren met de beperkingen van nu, ik nergens aan de slag kom. Maar ik barst van de ideeën. Ik ben bang dat ik alles wat ik in mijn hoofd heb niet meer gedaan ga krijgen. Ik heb te veel ideeën voor de energie die ik heb. Ik wil van betekenis zijn. Toch ben ik op het punt aanbeland dat ik er anders over moet gaan nadenken. Ik moet een Saskia 2.0 gaan uitvinden die rekening houdt met haar beperkingen.’